Nieuwe omzendbrief inzake schenkingen en vererving van familiale ondernemingen en vennootschappen gepubliceerd

Vakartikels

Sinds 2012 bestaat er een regeling om familiale ondernemingen en vennootschappen op een fiscaal gunstige manier over te dragen. Er werd, zij het onder bepaalde voorwaarden, voorzien in een schenkingsrecht van 0%, en een verlaagd tarief van 3% (of 7%) bij vererving.

De omzendbrief 2012/1 verschenen in het Belgisch Staatsblad van 23 augustus 2012 liet nog heel wat ruimte voor interpretatie en bood geen afdoend antwoord op een aantal specifieke vragen voor de praktijk.

Met een nieuwe omzendbrief betreffende “de interpretatie van de regelgeving tot overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen”, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2015, heeft Minister Turtelboom getracht hieraan tegemoet te komen.

Er worden een aantal standpunten ingenomen over de toepasbaarheid van de gunstregeling en tevens een aantal verduidelijkingen aangebracht. Bovendien zijn in de omzendbrief tal van voorbeelden opgenomen.

Er wordt bijkomende toelichting gegeven omtrent:

  • De voorwaarden tot het bekomen van de vrijstelling of van het verminderd tarief 
  • Holdingstructuren 
  • Bekomen van een voorafgaand attest
  • Reorganisaties binnen een periode van 3 jaar voor en na de schenking of het overlijden
  • Voorwaarden tot behoud van de vrijstelling of het verminderd tarief 
  • Schenking onder opschortende voorwaarde
  • Vormvoorwaarden voor de schenking
  • Verdachte periode 

Zo wordt nu onder meer duidelijk gesteld dat de schenker/erflater of zijn partner zelf nog actief moeten zijn op het ogenblik van de schenking of het overlijden, ongeacht dit in hoofberoep of bijberoep is, en ongeacht of de betrokkene al dan niet gepensioneerd is.

Het was reeds duidelijk dat om te kunnen schenken met vrijstelling een economische activiteit vereist is. Minder duidelijk was in welke mate een vennootschap waarvan het actief louter bestond uit onroerende goederen die worden verhuurd in aanmerking kon komen voor deze gunsttarieven.

Ook hier wordt nu een duidelijk standpunt ingenomen. Onroerende goederen die worden verhuurd komen slechts in aanmerking bij verhuur aan één of meer actieve dochtervennootschappen. Voor onroerende goederen die hoofdzakelijk voor bewoning zijn bestemd of worden aangewend was het al langer duidelijk dat deze volledig waren uitgesloten.

Wenst u over dit alles meer te weten, neem dan contact op met Dany De Decker of uw dossierverantwoordelijke.