BEPS: een inleiding

Vakartikels

Wil België nog een aantrekkingskracht uitoefenen op investeerders, is ons fiscaal stelsel dringend aan een make-over toe...   Geen sinecure voor onze wetgever, aangezien steeds meer rekening moet gehouden worden met internationale evoluties. Op Europees vlak worden grenzen en eisen gesteld aan ons fiscaal beleid.  Denk aan de recente aanval van de Europese Commissie op de excess profit-rulings, die werden beschouwd als internationale concurrentieverstoring. Ook het BEPS actieplan dat op 5 oktober 2015 werd gepubliceerd door de OESO (een samenwerkingsverband van 34 landen) zal toekomstige wetgevende initiatieven sterk beïnvloeden. Op lange termijn zal de internationale fiscaliteit dan ook onze lokale belastingregels mee gaan beïnvloeden. 

Het BEPS actieplan (BEPS staat voor “Base Erosion and Profit Shifting”), bevat 15 maatregelen tegen internationale belastingontwijking en winstverschuiving. Net als de meeste landen heeft ook de Belgische regering bevestigd dat ze de verschillende OESO-aanbevelingen zal opvolgen. In principe zijn deze aanbevelingen enkel relevant voor ondernemingen die over de landsgrenzen heen actief zijn, maar niets belet de Belgische wetgever om bepaalde aanpassingen ook lokaal te laten doorwerken. 

De 15 actiepunten worden hieronder schematisch weergegeven, gevolgd door een toelichting omtrent hun relevantie voor ondernemingen die werken in een internationale context. 

Figuur BEPS

Een aantal relevante actiepunten (zie gekleurde kaders) worden kort toegelicht. 

Actiepunt 1: Aanpak van fiscale uitdagingen eigen aan de digitale economie 

De digitale evolutie bevat heel wat fiscale uitdagingen waaraan de nationale wetgeving van de verschillende landen dient aangepast. Dit zowel op het vlak van toewijzing van heffingsbevoegdheid aan de betrokken landen bij grensoverschrijdende werkzaamheden, regels inzake bepaling van de basis voor winstbelasting, alsook correcte toepassing van de btw-regels. Het BEPS rapport bevat aanbevelingen aan de nationale wetgevers, die relevant zullen worden voor ondernemingen actief in de digitale sector.

Actiepunt 4: Vermijden van aantasting belastbare basis door interestaftrekken

Dit actiepunt viseert structuren waarbij de belastbare basis op kunstmatige wijze wordt uitgehold door aftrek van interesten en andere gelijkaardige betalingen.  Voorlopig wordt de Belgische notionele interestaftrek niet geviseerd. 

Actiepunt 5: Efficiëntere aanpak van schadelijke belastingpraktijken, dit door nadruk te leggen op substantie en transparantie

Dit actiepunt voert een verhoogde transparantie in door verplichte automatische gegevensuitwisseling tussen belastingadministraties en vereist tevens een minimale substantie in een land vooraleer ondernemingen zich kunnen beroepen op fiscale gunstregelingen van dat land. Zijn bijvoorbeeld geviseerd: de regelingen die landen hebben uitgewerkt voor octrooiaftrek, innovatiebox, edm…   In de toekomst zullen landen enkel nog toegang krijgen tot de fiscaal gunstige regimes voor inkomsten uit intellectual property als ze in dat land ook de kosten voor onderzoek en ontwikkeling hebben gemaakt. Andere voorbeelden:  gunstige holdingregimes, scheepvaartregimes e.d.m.

Actiepunt 6: Strijd tegen misbruik van dubbelbelastingverdragen

Doel : Voorkomen van belastingontwijking en ongeoorloofde fiscale constructies, bijvoorbeeld door misbruik van dubbelbelastingverdragen, het zogenaamde treaty shopping. Typisch voorbeeld is het vestigen van een postbusvennootschap in een land met lage belasting. Daar waar dubbelbelastingverdragen oorspronkelijk tot doel hadden om dubbele belasting te vermijden, wordt het nieuwe uitgangspunt voortaan dat een inkomen dat principieel belastbaar is, steeds ergens ter wereld effectief aan belasting moet onderworpen worden. Dubbele internationale niet-belasting door slim gebruik te maken van (lacunes in) dubbelbelastingverdragen, wordt voortaan als fiscaal misbruik bestempeld. Dubbelbelastingverdragen zullen worden aangepast om te kunnen fungeren als instrument om effectieve belastingheffing te verzekeren. Maatregelen in het kader van dit actiepunt zullen belang hebben voor elke onderneming die in een internationale context opereert. 

Actiepunt 7: Artificiële vermijding van vaste inrichting tegengaan

Een onderneming die internationaal werkzaam is, ziet bepaalde activiteiten in het buitenland aanleiding geven tot het ontstaan van een vaste inrichting in dat land.  De winsten die aan die activiteiten toewijsbaar zijn, zullen belast worden in het land van de vaste inrichting. Het dubbelbelastingverdrag bepaalt dat winsten die belast worden in een verdragsland door het ontstaan van een vaste inrichting, niet bijkomend worden belast in het zogenaamde thuisland van de onderneming.   Afhankelijk van de belastingregimes die spelen in de verschillende landen, loont het soms om te vermijden dat een vaste inrichting ontstaat.   Vaak worden artificiële constructies opgezet, worden activiteiten of contracten opgesplitst om deze te laten uitvoeren door verschillende groepsondernemingen of onderaannemers.  Aan deze praktijken wordt een einde gesteld door BEPS actiepunt 7.

Actiepunt 8-10: Transfer pricing stromen alligneren aan waarde-creatie

Het principe is dat winsten moeten worden belast in het land waar economische activiteiten effectief worden verricht en waar aldus meerwaarde wordt gecreëerd.  Niet de juridische afspraken tussen verbonden ondernemingen maar de werkelijke toegevoegde waarde van de verschillende groepsondernemingen in de value chain zullen bepalend zijn voor de mate waarin winsten worden toegewezen aan en belast in een land.  

Actiepunt 13: Richtlijnen inzake transfer pricing documentatie

Invoering van bijkomende informatie- en documentatieverplichtingen. In principe beperkt tot multinationals met een geconsolideerde omzet van meer dan 750 miljoen euro.  De minister van financiën bevestigde werk te zullen maken van de invoering van strengere documentatieplicht inzake transfer pricing conform het OESO-model, ter verhoging van de transparantie. In hoeverre dit van toepassing zal zijn op internationaal opererende KMO’s is nog onduidelijk, aangezien de minister tevens benadrukte dat de documentatielast in verhouding moet zijn tot de grootte en financiële draagkracht van de betrokken ondernemingen.

Actiepunt 14: Regeling voor onderling inzake geschillen/arbitrage

Actiepunt 15: Multilateraal instrument om bestaande bilaterale dubbelbelastingverdragen gelijktijdig aan te passen 

Is dit alles voor u relevant ? Voor internationale ondernemingen ongetwijfeld.  Maar ook groeiende KMO’s zien steeds vaker opportuniteiten over de landsgrenzen heen. Al snel leidt deze uitbreiding tot internationale transacties met derde partijen, tot het ontstaan van vaste inrichtingen in het buitenland of oprichting van groepsvennootschappen.  En dan wordt het OESO actieplan tegen winstverschuivingen en belastingontwijking ook voor uw onderneming relevant.

Indien u vragen heeft over de impact van EU regels of BEPS actiepunten in uw context, kan u steeds contact opnemen met Tanja De Decker, Tax Partner of uw dossierbeheerder.