Omgevingsvergunning

Vakartikels

Met de omgevingsvergunning – de integratie van de stedenbouwkundige en de milieuvergunning - treedt Vlaanderen op 23 februari 2017 eindelijk in de voetsporen van de Waalse “permis unique”. 

Op die datum komt er een einde aan de lijdensweg van het verplicht apart aanvragen van beide vergunningen, volgens hun eigen voorschriften en procedures, met allerlei praktische implicaties tot gevolg. Met de omgevingsvergunning wordt een belangrijke stap gezet in het proces van de administratieve vereenvoudig een belofte uit het regeerakkoord van de Vlaamse  regering.

Bedrijven die een project willen realiseren waarvoor zowel een milieu- als een stedenbouwkundige vergunning vereist is, zullen slechts één vergunningsaanvraag meer moeten indienen en hoeven niet langer twee afzonderlijke procedures te doorlopen voor dit “gemengd” project.

Het Omgevingsvergunningsdecreet reduceert het aantal vergunningsprocedures tot een ‘gewone vergunningsprocedure’ en een ‘vereenvoudigde vergunningsprocedure’. De gewone vergunningsprocedure omvat een openbaar onderzoek, de vereenvoudigde vergunningsprocedure niet. Het vergunningstraject zal in de regel 102 dagen duren, zonder openbaar onderzoek, en 120 dagen, mét openbaar onderzoek. Voor kleine veranderingen komt er een vereenvoudigde procedure, met een doorlooptijd van 60 dagen. Daarnaast blijft een meldingsprocedure bestaan voor louter meldingsplichtige activiteiten. 

Baker Tilly

Een opvallende nieuwigheid is dat de omgevingsvergunning in principe een permanent karakter zal hebben (in tegenstelling tot de beperkte duur van de huidige milieuvergunning). Tot op vandaag wordt in Vlaanderen een stedenbouwkundige vergunning in principe voor onbepaalde duur verleend, terwijl een milieuvergunning in beginsel voor maximaal 20 jaar wordt toegekend. Als compensatie voor het permanent karakter van de vergunning, wordt de exploitatie aan periodieke en ad hoc evaluaties onderworpen. Het publiek, de leidende ambtenaar en de overheid krijgen de mogelijkheid om op het einde van elke twintigjarige exploitatieperiode opmerkingen te maken, waardoor een procedure tot “bijstelling” van de omgevingsvergunning kan worden opgestart.

Daarnaast wordt met de zogenaamde “administratieve lus” de mogelijkheid geboden om de aanvraag na het openbaar onderzoek of tijdens de administratieve beroepsprocedure nog te wijzigen om tegemoet te komen aan adviesinstanties of omwonenden. De techniek van de administratieve lus heeft als belangrijk voordeel dat de onregelmatigheid tijdens
de procedure opgelost kan worden en er geen nieuwe procedure gestart moet worden.

Maar wat met de bestaande milieuvergunningen en de hangende aanvragen  tot het bekomen van een vergunning? Hiervoor worden overgangsbepalingen voorzien: 

  • de vergunningsaanvragen en meldingen die worden ingediend vóór de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning, worden verder behandeld op basis van de “oude” wetgeving. Wat betreft de milieuvergunning kan de vergunningverlenende evenwel beslissen deze voor onbepaalde duur te verlenen;
  • de milieuvergunningen die reeds toegekend waren, blijven geldig voor hun vastgestelde duur. Ook de meldingen van een derdeklasse-inrichting blijven geldig.

De omgevingsvergunning wordt beschouwd als één van de grootste hervormingen op het vlak van vergunningen van de voorbije twintig jaar. De praktijk zal uitwijzen of ze haar doelstelling om de vergunningverlening in Vlaanderen sneller en efficiënter te maken in de praktijk ook effectief zal realiseren.

Wenst u over dit alles meer te weten, neem dan contact op met Liesbet Uytenhove, Legal Counsel, of uw dossierverantwoordelijke.