Investeert uw bedrijf ook in Vlaamse steunzones?

Vakartikels

Sedert 30 november 2018 zijn de bestaande steunzones (of ‘ontwrichte’ zones), waarin werkgevers een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing (‘BV’) kunnen krijgen, fors uitgebreid.

Enerzijds werden de sedert 1 mei 2015 afgebakende steunzones rond Genk en Turnhout verder uitgebreid met een aantal bedrijventerreinen, brownfieldprojecten, businesscentra en incubatoren, waardoor ze een totale oppervlakte van 237,1 km² bereiken.

"De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing doet de loonkost met 4 à 5 % dalen."

Anderzijds heeft de Vlaamse regering op 21 april 2017 een nieuwe steunzone rond Zaventem-Vilvoorde afgebakend ten belope van 127 km², waarbij bedrijventerreinen in een straal van 40 km rondom de gemeenten Zaventem en Vilvoorde deel uitmaken van de steunzone.

Hierdoor omvatten de huidige steunzones: de gehele provincie Limburg, de provincie Vlaams-Brabant, quasi de gehele provincie Antwerpen, alsook de oostzijde van de provincie Oost-Vlaanderen, gaande van de regio Ninove-Aalst in het zuiden via Dendermonde en Sint-Niklaas tot Zwijndrecht in het noorden.

Gedetailleerde kaarten van de diverse steunzones kunnen gevonden worden op de website van het Vlaams Agentschap Innoveren & Ondernemen (www.vlaio.be/nl/subsidies-financiering/subsidiedatabank/vrijstelling-doorstorting-bedrijfsvoorheffing-steunzones).

Om te weten te komen of een bepaald adres zich al dan niet in de steunzone bevindt, of om een correct beeld te krijgen van de afbakening van deze steunzones is het ook aangewezen om de door het Vlaams  Gewest ontwikkelde webapplicatie Geopunt (www.geopunt.be) te raadplegen.

Bedrijven die in de bedoelde steunzones investeren en arbeidsplaatsen creëren kunnen genieten van een tijdelijke en gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van de BV en dit ten belope van 25% van die BV, hetgeen de loonkost voor de werkgevers met ongeveer 4 à 5 % doet dalen.

Voor alle duidelijkheid, het vrijgestelde deel van de BV wordt effectief ingehouden op de lonen van de werknemers, maar de werkgevers dienen de 25% niet door te storten naar de schatkist, waardoor ze in mindering komt van de personeelskost van de werkgever. De regeling geldt ook voor erkende uitzendkantoren.

Zowel KMO’s als grote ondernemingen hebben recht op de vrijstelling, maar de voorwaarden zijn verschillend.

De KMO definitie voor steunzones (gebaseerd op Europese regels) verschilt van de algemene fiscale definitie van ‘kleine vennootschap’. Een KMO voor steunzones is een werkgever die in ten minste 2 van de laatste 3 afgesloten belastbare tijdperken voorafgaand aan dat waarin het aanvraagformulier tot vrijstelling is ingediend:

(a) een jaargemiddelde inzake personeelsbestand heeft van minder dan 250 personen uitgedrukt in voltijdse equivalenten; en
(b) een jaaromzet (exclusief BTW) heeft van maximaal 50 miljoen EUR; of (indien voordeliger)
(c) een jaarlijks balanstotaal heeft van maximaal 43 miljoen EUR.

Voor verbonden vennootschappen wordt de jaaromzet en het balanstotaal op geconsolideerde basis berekend, terwijl het gemiddeld aantal werknemers van elke vennootschap wordt opgeteld. Een grote onderneming is deze die gemiddeld 250 of meer personen tewerkstelt of, indien minder, die niet voldoet aan ten minste één van de hierboven beschreven criteria (jaaromzet of balanstotaal). Bovendien zijn een aantal ondernemingen en sectoren uitgesloten van de vrijstelling.

De vrijstelling geldt maar voor werkgevers die een kwalificerende investering doen in materiële of immateriële vaste activa gelegen in een steunzone en die verband houden met:

(a) de oprichting van een nieuwe inrichting;
(b) de uitbreiding van de capaciteit van een bestaande inrichting (enkel voor KMO);
(c) de diversificatie van de productie van een inrichting naar producten die voordien niet in de inrichting werden vervaardigd (KMO) of de diversificatie van de activiteit van een inrichting op voorwaarde dat de nieuwe activiteit niet dezelfde is als of vergelijkbaar is met de activiteit die voordien in de inrichting werd uitgeoefend (grote onderneming);
(d) een fundamentele verandering in het totale productieproces van een bestaande inrichting (enkel voor KMO).

Geld

Bovendien kan de investering bestaan in de overname van materiële of immateriële vaste activa van een (niet-verbonden of niet-geassocieerde) derde- werkgever wegens sluiting, gerechtelijke reorganisatie of faillissement, in welk geval alle arbeidsplaatsen als nieuw worden beschouwd.

Sedert 1 september 2018 kunnen ook vennootschappen die deel uitmaken van dezelfde groep als de investerende vennootschap als werkgever de vrijstelling van doorstorting van de BV genieten.

Bijgevolg kan binnen een groep van vennootschappen een bepaalde vennootschap de investering doen en een andere vennootschap de uitbating van die investering via nieuw aangetrokken personeel.

De vrijstelling is niet cumuleerbaar met bepaalde andere vrijstellingen van doorstorting van BV, met name deze voor werkgevers die behoren tot de koopvaardij-, de bagger- en de sleepvaartsector, voor wetenschappelijk onderzoek aan universiteiten en hogescholen, voor de zeevisserijsector alsook voor sportbeoefenaars. Cumulatie is wel mogelijk voor nacht- en ploegenarbeid. Inzake overwerk wordt het cumulverbod voortaan beperkt wordt tot het deel van de bezoldiging dat betrekking heeft op het overwerk zelf. De vrijstelling van doorstorting is per investering beperkt tot een maximum van 7,5 miljoen EUR.

De vrijstelling van doorstorting van BV geldt voor:

(a) elke als gevolg van de investering nieuw gecreëerde arbeidsplaats; 
(b) die het totaal aantal werknemers (en uitzendkrachten) verhoogt in voltijdse equivalenten t.o.v. het gemiddeld aantal werknemers (en uitzendkrachten) over 12 maanden voorafgaand aan de maand waarin de steunaanvraag wordt ingediend (voor aanvragen die ingediend werden vóór 1 september 2018 werd de referentieperiode berekend op basis van de 12 maanden voorafgaand aan de voltooiing van de investering);
(c) die wordt ingevuld nà indiening van de steunaanvraag en binnen 36 maanden na de voltooiingsdatum van de investering;
(d) waarvan de bezoldiging uitbetaald wordt binnen de 2 jaar vanaf het ogenblik van invulling van de nieuwe arbeidsplaats.

De vrijstelling wordt slechts bekomen na indiening door de werkgever van een aanvraag uiterlijk binnen de 3 maanden nà voltooiing van de investering en vooraleer de nieuwe arbeidskrachten in dienst treden. Het aanvraagformulier wordt bij voorkeur per mail verzonden naar de documentatiedienst van FOD Financiën (voor het Vlaamse Gewest: kmo.aalst.bv@minfin.fed.be ).

De vrijstelling van doorstorting wordt maar definitief toegestaan nadat de werkgever (of het erkend uitzendkantoor) in een bijlage bij zijn aangifte in de inkomstenbelasting betreffende het derde aanslagjaar volgend op dat waarvoor de door de investering gecreëerde arbeidsplaats is ingevuld, aantoont dat de nieuwe arbeidsplaats gedurende ten minste 3 jaar behouden is gebleven en aan alle voorwaarden heeft voldaan. Voor grote ondernemingen moet de nieuwe arbeidsplaats gedurende 5 jaar worden.

Wenst u over dit alles meer te weten te komen, contacteer dan Marc De Munter, Tax Partner