Eindejaarstips 2021: vennootschapsbelasting

Vakartikels

2021 zit er bijna op en dit betekent voor de meeste vennootschappen ook meteen het einde van het boekjaar. Zoals wel vaker het geval is, veranderen vanaf 1 januari een aantal regels. Hieronder vindt u een kort overzicht van een aantal aandachtspunten, zodat u goed voorbereid het nieuwe (boek-)jaar kunt ingaan. 

Wijzigingen VVPRbis-stelsel

Onder komend recht wordt, zal voor dividenduitkeringen onder het VVPRbis-stelsel (verlaagde roerende voorheffing (RV)) vanaf 1 januari 2022 vereist worden dat de inbreng voor de verkrijging van nieuwe aandelen volledig volstort wordt bij de uitgifte van de aandelen (en niet langer bij de uitkering van het eerste dividend). Verder zou er een overgangsregeling komen voor sommige vennootschappen die eerder een vrijstelling van volstorting hebben doorgevoerd.

Deze vennootschappen moeten de volgende voorwaarden naleven om alsnog het VVPRbis-stelsel te kunnen toepassen: 

  • doorvoering van een kapitaalverhoging in geld waardoor de inbreng opnieuw het initiële niveau bereikt (van vooóór de vrijstelling van volstorting) 
  • de kapitaalverhoging mag niet gepaard gaan met de uitgifte van nieuwe aandelen 
  • de kapitaalverhoging moet voor 31 december 2022 doorgevoerd zijn.

Naar aanleiding van het doorvoeren van deze kapitaalverhoging, zal ook een nieuwe wachttermijn - boekjaar volstorting +2 (20% RV) of +3 boekjaren (15% RV) - aanvangen voor de lagere RV-tarieven. Daarom is het voor sommige vennootschappen wenselijk om voor 31 december 2021 nog een tussentijds en/of interimdividend uit te keren en zo nog te genieten van de verlaagde RV-tarieven van het VVPRbis-stelsel, voor de aanvang van de nieuwe wachttermijn. 

Tijdige wederbelegging bij gespreide taxatie meerwaarden

Meerwaarden op vaste activa die u in het kader van uw beroepswerkzaamheden hebt gebruikt, komen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking voor gespreide taxatie. Om recht te hebben op gespreide taxatie, moet u de volledige verkoopsom of ontvangen schadevergoeding tijdig herbeleggen in afschrijfbare materiële of immateriële vaste activa die u voor uw beroepswerkzaamheid gebruikt. De termijn waarbinnen u moet herbeleggen, hangt af van de vraag of het gaat om een vrijwillige dan wel gedwongen meerwaarde en van de soort activa waarin u herbelegt (3 of 5 jaar).

U wordt niet onmiddellijk op de hele meerwaarde belast, maar kunt de taxatie spreiden in de tijd. De meerwaarde zal slechts belast worden à rato van de afschrijving van het vast actief waarin u herbelegd hebt. Als u de volledige opbrengst niet op tijd hebt herbelegd, wordt de hele meerwaarde belast als winst van het jaar waarin de termijn is verstreken

Minimumbezoldiging voor verlaagd tarief vennootschapsbelasting

Bij vorige steunmaatregelen van de federale regering in de context van de coronacrisis, was een van de vereisten steeds dat er geen dividenduitkeringen of toekenningen van tantièmes mochten plaatsvinden tijdens de betrokken periodes. Aangezien momenteel duidelijk is dat de coronacrisis nog niet achter ons ligt, is het voorzichtigheidshalve misschien wenselijk om er voor het einde van dit jaar voor te zorgen dat de minimumbezoldiging van 45.000 EUR voor het verlaagd tarief van de vennootschapsbelasting bereikt is. Hierdoor valt een belangrijke reden voor de eventuele toekenning van tantièmes meteen weg. 

Timing investeringen

In 2020 werd naar aanleiding van de coronacrisis beslist om het basispercentage van de gewone eenmalige investeringsaftrek voor kmo-vennootschappen tijdelijk te verhogen van 8% naar 25% voor vaste activa die zijn verkregen of tot stand gebracht tussen 12 maart en 31 december 2020. Nadien werd dit verhoogde tarief uitgebreid tot investeringen verricht tot 31 december 2022. De tijdelijke verhoging is zowel in de personenbelasting als in de vennootschapsbelasting van toepassing. 

Daarnaast werd de overdracht van de (wegens onvoldoende winst) niet-benutte investeringsaftrek van één boekjaar verlengd tot twee boekjaren, en dit voor investeringen in vaste activa verkregen of tot stand gebracht in de periode tussen 1 januari 2019 en 31 december 2021.   

Aangezien een eventueel onbenutte investeringsaftrek slechts twee boekjaren overdraagbaar is (en voor investeringen verricht in 2022 slechts één boekjaar), is het soms wenselijk om de timing van investeringen af te stemmen op de omvang van de (verwachte) winsten. 
 

Tijdelijk gunstregime bij mobilisatie van vrijgestelde reserves: laatste kans.

Aanslagjaar 2022 biedt u de laatste kans om op vrijwillige basis bepaalde voorlopig van de vennootschapsbelasting vrijgestelde reserves te laten belasten aan een voordelig tarief van 15%. Voor het gedeelte van de gemobiliseerde reserves dat geïnvesteerd wordt in bepaalde afschrijfbare vaste activa in het boekjaar van de mobilisatie, is er nog een gunstiger tarief van 10%.

Wij denken hierbij vooral aan de voor 1/1/2017 aangelegde investeringsreserve (art. 194quater WIB 92). Verder komt ook onder meer een deel van de vrijstellingen van 20% van een aantal kosten (elektrische personenwagens, beveiliging, bedrijfsfietsen,...) in aanmerking.

U kunt trouwens een aantal voordelige fiscale maatregelen combineren met de gunstregeling op de mobilisatie van reserves: met name de kmo-investeringsaftrek van 25% voor nieuw verworven investeringen en de aanleg van de liquidatiereserve op de door de mobilisatie verhoogde nettowinst na vennootschapsbelasting.
We raden u aan om de voorafbetaling voor 20 december te optimaliseren, zodat u een vermeerdering als gevolg van de mobilisatie van de reserves vermijdt.

Voorafbetalingen

Vennootschappen krijgen een belastingvermeerdering van maximaal 6,75% aangerekend wanneer ze onvoldoende of geen voorafbetalingen uitvoeren. In de personenbelasting ligt dit op 2,25%. Verwacht u voor dit boekjaar belastingen te moeten betalen over uw winst/baten, dan is het aangewezen voldoende voorafbetalingen te voorzien. 

Voorafbetalingen voor boekjaar 2021 (aanslagjaar 2022) zijn slechts mogelijk tot 20 december 2021, waarbij het van belang is om een accurate inschatting te maken van de belastbare winst van boekjaar 2021, om een belastingvermeerdering van 6,75% (of 2,25%) te vermijden (of de impact ervan te beperken).

Optimaal gebruik wederopbouwreserve

Vennootschappen kunnen in boekjaar 2021 (aanslagjaar 2022) voor het eerst een wederopbouwreserve aanleggen, waarbij (een deel van) de winst van 2021 tijdelijk vrijgesteld wordt van de vennootschapsbelasting. Deze werkwijze geldt tot maximaal het boekhoudkundig bedrijfsverlies geleden in het boekjaar afgesloten in 2020 (of 2021), beperkt tot 20 miljoen EUR. U kunt de aanleg van deze reserve spreiden over drie aanslagjaren (2022 tot en met 2024).

In principe kan over de eventuele aanleg van een wederopbouwreserve nog beslist worden bij het opstellen van de jaarrekening. Aangezien de laatste kans voor voorafbetalingen op 20 december 2021 valt, kan het echter aangewezen zijn om voor die datum te beslissen over de aanleg van een wederopbouwreserve. Op die manier kunt u de aanleg van een wederopbouwreserve laten incalculeren in de berekening van het optimale niveau van de voorafbetalingen.

De aanleg van een wederopbouwreserve is echter aan een reeks voorwaarden en uitsluitingen verbonden, zodat u eerst een grondige analyse moet laten doen alvorens een finale beslissing tot aanleg te nemen.

Meer weten? 

Als klant van Baker Tilly kunt u contact opnemen met Marc De Munter, Tax Partner,  Herman Deprouw, Partner / Fiscaal accountant, Jean-Marcel Steenhout, Tax Manager of uw dossierverantwoordelijke.
Nog geen klant? Contacteer ons voor een vrijblijvend gesprek.